
Hoe verbind je de kabels met lasklemmen
Verbind de kabels met lasklemmen. Bruin (fase) bij bruin, blauw (nul) bij blauw. Gebruik 3-voudige lasklemmen als je meerdere spots aansluit.
1. Voorbereiding
- Controleer compatibiliteit: Zorg dat de spot geschikt is voor het plafondmateriaal en de beschikbare inbouwruimte.
- Schakel spanning uit: Veiligheid eerst – plaats de zekering of schakelaar uit zodat de stroom is uitgeschakeld.
2. Gat in het plafond maken
- Aftekenen op schaal: Meet zorgvuldig de diameter van de spot op en teken het gat af.
- Netjes uitsnijden: Gebruik bijvoorbeeld een gatenzaag of knabbelschaar voor een rechte, gladde rand zonder schade.
3. Elektrische aansluiting
- Aansluiten: Verbind de voedingsdraden (fase, nul, aarde) met de juiste klemmen van de spot-voeding of driver.
- Bevestiging kabels: Zorg dat kabels goed zijn vastgezet, gebruik indien nodig kabelklemmen of trekontlasting.
4. Driver plaatsen
- Positioneren: Monteer de driver (voeding) in het plafond, op een juiste plek zodat voldoende ventilatie is gewaarborgd en verbrandingsgevaar beperkt blijft.
- Opstelling: Houd rekening met de aanbevelingen over maximale afstand tussen driver en spot.
5. Spot inzetten
- Veermechanisme: Druk de verende haakjes in en steek de spot in het gat tot deze vastklikt.
- Controleren: Kijk of de spot mooi recht zit en stevig bevestigd is.
6. Eindcontrole en test
- Spanning herstellen: Schakel de stroom weer aan.
- Werkende verlichting: Test of de spot naar behoren functioneert en helder brandt.
- Veiligheid check: Controleer op warmteontwikkeling en mogelijke onveilige situaties.
Tips voor installateurs
- Warmteontwikkeling: Laat altijd ruimte over rond de spot en driver voor voldoende koeling.
- IP-classificatie: Controleer of de spot de juiste IP-waarde heeft voor de toepassing (bijv. IP44 in een badkamer).
- Oog voor afwerking: Zorg na installatie voor een nette overgang tussen spot en plafond, zonder scherpe randen of schade.
Zorg ervoor dat je de spots parallel aansluit, niet in serie. Zo blijven de andere lampen gewoon werken als er één uitvalt. Gebruik 3-voudige lasklemmen om meerdere spots aan te sluiten en let op de dikte van het draad bij veel lampen. Worden de spots gedimd? Dan is ook het maximale vermogen van de dimmer belangrijk.
Dat hangt af van hoe je de ruimte gebruikt. In een werkruimte heb je meer licht nodig dan in een gezellige zithoek. Kijk hieronder hoeveel lux je ongeveer nodig hebt per ruimte:
- Woonkamer: 150 – 300 lux
- Bad/slaapkamer: 200 – 400 lux
- Hal/toilet: 200 – 300 lux
- Kantoor/eetkamer: 300 – 600 lux
- Keuken: 500 – 1000 lux
- Overkapping/tuin: 50 – 100 lux
Let daarnaast op het wattage en de lichtopbrengst (lumen) per spot. Hoe hoger het aantal lumen, hoe minder spots je nodig hebt. En wil je meer sfeer? Kies dan voor dimbare spots.